beelddenken

Beelddenken kan worden omschreven als een visueel-ruimtelijke manier van denken waarbij beelden van situaties en handelingen in gedachten worden bekeken. (En dit alles gebeurt ook nog eens tegelijkertijd en naast elkaar.) Dit dynamische en woordloze denkproces geeft razendsnel inzicht en overzicht. Begripsdenkers daarentegen, het grootste deel van de mensen, denken voornamelijk in systematisch opeenvolgende concepten waarin taal de hoofdrol speelt.

Dominante rechterhersenhelft

Een kleine groep mensen (ca.5%) denkt bij voorkeur in beelden (primair denkproces). De rechter hersenhelft is dominant. De linker hersenhelft kan een achterstand gaan vertonen. Dit hoeft niet. Hoogbegaafde mensen denken in beelden en zijn ook goed in taal en rekenen. Als de linker hersenhelft wel minder wordt ontwikkeld, kan dit leerproblemen veroorzaken.

De wereld beleven

Beelddenkers hebben hun talent meer zitten in het kijken dan in het luisteren. Het zijn dan ook geen doorsnee mensen. Ze hebben veel fantasie, zijn creatief en origineel. Ze zijn vaak gevoelig en staan met hun hele hebben en houden intens in het leven. Ze zijn dan ook altijd bezig. Soms zichtbaar (lichamelijke onrust), maar bij velen wordt dit gecamoufleerd door “dagdromen”. Toch is dan sprake van een grote denkactiviteit.

Beelddenken wetenschappelijk onderbouwd

Veel mensen met leerproblemen laten een andere breintoestand zien tijdens een EEG-meting. Bij een cognitieve taak, schakelt het brein niet op naar een hogere versnelling. Bijvoorbeeld tijdens een rekentaak heb je activatie nodig in je brein. In bijgaand filmpje wordt uitgelegd hoe een beelddenker informatie verwerkt. Dit gaat verder dan de voorkeur voor de rechter hersenhelft. Deze wetenschappelijke onderbouwing verklaart ook direct de concentratieproblemen, overprikkeling en/of andere leerstijl van de beelddenker. Met dank aan Agnes Oosterveen (ontwikkelaar Ik leer anders en eigenaar Brainmarker en Björn Crüts (neurowetenschapper).

Dyslexie

Omdat in het reguliere onderwijs op een sterk talige manier wordt lesgegeven ontstaan er vaak al in groep 4 problemen. Vaak zijn dit dyslectische verschijnselen, met de bijbehorende achterstand op lees- en/of spellinggebied. Maar evengoed kunnen er pas veel later problemen ontstaan bij de vreemde talen, vooral bij Engels. Het kan ook zijn dat ze maar moeizaam de rekenbewerkingen of het muzieknotenschrift weten te automatiseren. Door onwetendheid over deze bijzondere aanleg komen veel talenten van beelddenkers vaak onvoldoende aan het licht of pas na beëindiging van het schoolse onderwijs. Veel volwassen beelddenkers kijken daarom met pijn en verdriet terug op hun schoolloopbaan.

Ben jij een Beelddenker?

 

1. Denk je vooral in beelden in plaats van woorden?

2. Weet je dingen, zonder in staat te zijn uit te leggen waarom?

3. Los je problemen op ongebruikelijke wijze op?

4. Heb je een levendige verbeelding?

5. Herinner je wat je gezien hebt en vergeet je wat je hoort?

6. Ben je slecht in het spellen van woorden?

7. Kun je zaken visualiseren uit verschillende perspectieven?

8. Ben je organisatorisch gehandicapt?

9. Verlies je vaak het bewustzijn van tijd?

10. Lees je liever een kaart dan mondelinge aanwijzingen te volgen?

11. Herinner je plaatsen die je slechts een maal bezocht?

12. Is je handschrift voor anderen moeilijk leesbaar?

13. Kun je aanvoelen wat anderen voelen?

14. Ben je muzikaal, artistiek of mechanisch aangelegd?

15. Weet je meer dan anderen denken dat je weet?

16. Heb je een hekel aan spreken voor een groep mensen

17. Voel je je slimmer naar mate je ouder wordt?

18. Ben je een slaaf van je (spel)computer?

Als je 10 van de bovenstaande vragen met ‘ja’ hebt beantwoord, bent je zeer waarschijnlijk een visueel-ruimtelijke leerling (beelddenker).

Is jouw kind een beelddenker?

 

1. Kan jouw zoon of dochter goed puzzelen?

2. Houdt je kind veel van de TV en/of spelcomputer?

3. Speelt je kind graag met constructiespeelgoed (Lego e.d.)?

4. Heeft je kind een levendige verbeelding en kan daardoor op gaan in zijn/haar fantasiewereld?

5. Wordt hij/zij makkelijk afgeleid?

6. Moet je instructies vaak herhalen voordat taken worden uitgevoerd?

7. Heeft je kind laat leren lopen?

8. Wiebelt hij/zij veel?

9. Eerst doen en dan pas denken?

10. Is hij/zij overweldigend aanwezig op verjaardagen en in pretparken?
(Na eerst de kat uit de boom te hebben gekeken.)

11. Denkt je kind erg zwart-wit?

12. Is hij/zij erg perfectionistisch, die niet graag faalt (gevoelig voor kritiek)?

13. Wint je kind graag en is het een slechte verliezer?

14. Herinnert hij/zij gebeurtenissen gedetailleerd (zelfs van jaren geleden)?

15. Heeft je kind problemen met het vasthouden van een pen, slecht handschrift?

16. Heeft je kind een allergie, last van astma of veel oorontstekingen (gehad)?

17. Heeft je kind een goed gevoel voor humor (creatieve woordspelingen)?

18. Moeten de etiketten uit kleding geknipt worden? Draagt hij/zij graag zachte stoffen en heeft hij/zij bijvoorbeeld een hekel aan harde knoopjes?

 

Als je 10 van de bovenstaande vragen met ‘ja’ hebt beantwoord, is jouw kind waarschijnlijk een beelddenker.

 

Bron: Silverman, L.K. (2002). Upside-Down Brilliance: The Visual -Spatial Learner (mag gekopieerd worden). Site in het Engels.

Nederlands: “Vertaald t.b.v. lezing voor Maria J.Krabbe Stichting Driebergen 22 november 2005 Linda Kreger Silverman Ph.D”. Omgekeerd Briljant: Lezing Linda Kreger-Silverman Ph.D. : The Visual-Spatial learner

 

Ontdek welk type beelddenker je bent

Doe de online test van Ik leer anders hier